27 februari 2019

Anna
1990, Oeganda – Sinds 2010 in Nederland. Heeft een tijdelijke verblijfsvergunning op medische gronden. Woont zelfstandig.

Bij haar bel naast de voordeur in Osdorp staat ‘Anna’. En zo wil ze ook graag genoemd worden. Ze wil anoniem blijven, is nog steeds bang dat ‘ze’ haar vinden, vertelt de jonge vrouw als ik boven in haar kleine appartement ben. Ze wijst op de witte, katoenen bank en maakt een kop thee op een tafel in de woonkamer. De inrichting geeft de indruk dat ze hier kampeert, alles lijkt er maar voor even neergezet te zijn. Anna wil eigenlijk helemaal niet praten. En zeker niet over de reden waarom ze vluchtte, nee, niet weer.

“Altijd willen jullie weten: hoe, wanneer, waarom? Ik wil er niet meer aan denken”

Anna in het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV’, te bestellen via deze link

Toen ze in augustus 2010, twintig jaar oud, op Schiphol aankwam, zei de man die haar had gebracht: ‘Ga daar zitten.’ Hij zou zo terug zijn met wat eten. Ze had honger, ze wachtte uren op hem. Na lang aarzelen vroeg ze aan mensen op het vliegveld haar te helpen. De politie bracht haar uiteindelijk naar Ter Apel.

Na een paar dagen werd ze naar het azc in het Limburgse Echt vervoerd. Ze hoorde daar al binnen een maand dat haar asielverzoek was afgewezen en dat ze overgebracht zou worden naar kamp Zeist, een detentiecentrum. Ze vond het eng, zo veel witte mensen. Elke keer als iemand haar benaderde, kreeg ze hartkloppingen. Ze hadden haar gezegd dat ze het land moest verlaten. Dat ze het in Duitsland maar moest proberen. ‘Hoe kom ik daar?’ had ze gevraagd. Maar niemand kon het haar vertellen.

Op een ochtend werd Anna wakker en ze besloot te vertrekken uit het azc. Ze liep naar het centrum van het dorp. Ze vroeg mensen haar te helpen, en die zeiden tegen haar: ‘Luister, als ze zeggen dat ze je hier niet willen, dan menen ze het vanuit het diepst van hun hart. Zo zijn witte mensen.’ Een Surinaamse vrouw zei dat ze beter naar de stad kon gaan. Dat hier in het dorp niemand zich om haar zou bekommeren. Anna wist niet waar de stad was, maar de vrouw legde haar uit dat ze naar Amsterdam moest met de trein. De Surinaamse pakte haar mobiele telefoon en zocht naar adressen op internet. Zo vond ze het  ASKV. Misschien konden zij daar iets voor haar doen, zei ze. Het adres schreef ze op een papiertje.

Die nacht sliep Anna op het station, want de trein ging pas de volgende dag.

‘Ik ben gevlucht nadat mijn man was vermoord. De moordenaars kwamen ook achter mij aan. Ik werd gemarteld en verkracht en voor dood achtergelaten. Ik wist te ontsnappen.’ Dit vertelde ze een keer aan een journalist van de Wereldomroep, maar ook toen wilde ze eigenlijk niet praten. Ze lijdt aan hoofdpijnen en nachtmerries en kan het verleden niet uit haar gedachten wissen.

In Amsterdam vroeg ze mensen waar het ASKV was. ‘Ik ben nieuw, kun je me helpen,’ vroeg ze aan voorbijgangers in het Engels.

Bij het ASKV vertelde ze alles. ‘I was happy,’ zegt ze. De tranen springen ook nu weer uit haar ogen. ‘Ze hebben veel voor me gedaan. Ik was zo moe, ze vroegen: “What happened?” Ze zorgden voor een plek om te slapen. Ik was ziek.’

Het ASKV is dan net, per 1 januari 2011, gestart met het Medisch Opvangproject Ongedocumenteerden (MOO), speciaal voor mensen die vanwege ernstige psychische problemen goede opvang nodig hebben. Op basis hiervan hielpen ze ook Anna met het indienen van een nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning op medische gronden. Die werd direct toegekend.

Sinds juli 2011 heeft ze een status, voorlopig voor vijf jaar. Daarmee is ze heel blij. Maar heel goed gaat het allemaal nog niet. Ze vindt het moeilijk in Nederland. ‘Als je hier geboren bent, weet je alles. Voor mij is het niet makkelijk.’

Ze veegt haar tranen weg. Ze raakt overstuur van het vertellen van haar verhaal, daarom wil ze het niet. ‘Altijd willen jullie weten: hoe, wanneer, waarom? Ik wil er niet meer aan denken.’

Dan draait ze zich om en vraagt opeens: ‘Kom je uit Nederland?’

‘Ja,’ zeg ik. ‘Ik geloof je niet. Waar kom je vandaan?’
‘Echt uit Nederland,’ herhaal ik.
Ze kijkt me aan, dan lacht ze – voor het eerst. ‘I am joking.’

‘Als God het wil, krijg ik hier een leven,’ fluistert ze daarna weer. Ze studeert nu voor haar inburgeringexamen, daarna wil ze een opleiding doen, om als verpleegster te kunnen gaan werken.

‘Waarom wil je verpleegster worden?’ vraag ik.
‘Dat is een lang verhaal,’ zegt ze.
‘Wil je dat vertellen?’
‘Nee.’
Ze kijkt me scheef aan.
‘Hoe weet ik dat ik jou kan vertrouwen?’

Uit het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV‘: Bestellen via deze link

TEKST: Irene van der Linde
FOTO:  Krista van der Niet

Geplaatst in:

Life story