9 juni 2022

Op 31 mei 2022 heeft de Tweede Kamer twee wetsvoorstellen voor nieuwe wetgeving op staatloosheid aangenomen. Hiermee zet de Nederlandse overheid een belangrijke stap om de situatie van staatlozen en staatloze kinderen in Nederland te verbeteren.  

Er is lang naar dit moment uitgekeken. Al in 2011 en 2013 verschenen er kritische onderzoeksrapporten over staatloosheid in Nederland door UNHCR en de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). In 2014 heeft de Nederlandse regering vervolgens toegezegd nieuwe wetgeving te introduceren. ASKV heeft zich samen met andere organisaties en partners die zich inzetten voor staatlozen in Nederland jarenlang ingezet om tot deze nieuwe wetgeving te komen. 

Welke wetgeving is aangenomen en wat betekent dit voor staatlozen in Nederland? 

De volgende twee wetsvoorstellen zijn aangenomen:  

Deze nieuwe wet zal ervoor zorgen dat iedere staatloze in Nederland de mogelijkheid heeft om zijn of haar staatloosheid officieel te laten vaststellen door de civiele rechter. Hiervoor wordt er een speciale procedure ingericht om tot een juiste vaststelling van staatloosheid te komen. Deze mogelijk bestaat momenteel nog niet. ‘Evidente gevallen’ van staatloosheid kunnen onder artikel 5 van deze nieuwe wet ook op niet-judiciële wijze door een bestuursorgaan, zoals de gemeente, worden vastgesteld. Een adequate en toegankelijke procedure voor de vaststelling van staatloosheid is van groot belang om staatloosheid in de toekomst te beëindigen. Het dient ervoor te zorgen dat staatlozen niet langer in de ‘nationaliteit onbekend’ categorie terechtkomen en geen barrières ondervinden, bij bijvoorbeeld naturalisatie.  

Deze wet ziet op de verruiming van de ‘optieprocedure’ om in Nederland geboren staatloze kinderen zonder verblijfsvergunning de mogelijkheid te geven voor het verkrijgen van het Nederlanderschap. In de ingediende versie van het wetsvoorstel diende het kind ‘10 jaar stabiel hoofdverblijf’ te hebben gehad voordat zij een optieverzoek zouden kunnen indienen. Door een amendement van D66 en ChristenUnie, dat is aangenomen tijdens de stemming op 31 mei, is deze termijn gelukkig verkort naar 5 jaar. Door deze nieuwe wet kunnen ongedocumenteerde staatloze kinderen die in Nederland zijn geboren dus na 5 jaar de Nederlandse nationaliteit aanvragen.  

Wat moet er nog gebeuren? 

Helaas is er met deze nieuwe wetgeving nog niet de situatie van alle staatlozen in Nederland opgelost. Zo voorziet de nieuwe vaststellingsprocedure niet in de afgifte van een verblijfsvergunning na de vaststelling van staatloosheid voor staatlozen zonder rechtmatig verblijf. De staatssecretaris heeft toegezegd dat de speciale situatie van staatlozen zal worden meegenomen in de afweging voor een buitenschuld vergunning. Hier is echter nog te veel onduidelijk over. Daarom blijft ASKV zich inzetten voor het recht op een verblijfsvergunning voor vastgestelde staatlozen in Nederland.  
 
Daarnaast is de voorwaarde van ‘stabiel’ verblijf als onderdeel van de optieprocedure voor in Nederland geboren staatloze kinderen zonder verblijfsvergunning niet toegestaan volgens internationale verdragen. Dit vereist namelijk een additioneel meewerkvereiste van de ouder. De Raad van State heeft de overheid al geadviseerd dit aan te passen naar ‘gewoon’ verblijf en dit zal dus ook een aandachtspunt blijven in toekomstige procedures. 
 
Als onderdeel van het wetsvoorstel vaststellingsprocedure staatloosheid is tevens een motie aangenomen van ChristenUnie voor een externe evaluatie na vijf jaar naar de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk. Dit is tevens een belangrijk moment om op in te spelen om een goede werking van de nieuwe wetgeving te garanderen.  
 
Lees meer over staatloosheid op onze pagina van het Staatloosheid Project en lees hier de eigen verhalen van staatlozen en staatloze gezinnen in Nederland in onze recente publicatie in aanloop naar de bespreking in de Tweede Kamer.  

Geplaatst in:

Nieuws