Wat als je niet meer veilig bent in je eigen land? Wanneer je samen met je gezin alles moet achterlaten en je een nieuw bestaan moet opbouwen? Bij ASKV komen we vaak mensen tegen die moeten vluchten en nergens meer een ‘thuis’ hebben. Zo ook Nay. In 2024 vluchtte Nay met zijn vrouw en jonge dochter uit Myanmar. Blijven was niet langer veilig. Via Thailand kwamen zij in Nederland terecht. In Amsterdam zochten zij hulp bij ASKV. Hun verhaal laat zien wat vluchten betekent wanneer je verantwoordelijk bent voor een gezin en een jong kind.
In 2024 staan Nay en zijn gezin voor een lastige keuze. De situatie in hun thuisland is te onveilig geworden. Nay, zijn vrouw en zijn dochter behoren tot een minderheidsgroep die in Myanmar vervolgd wordt. Uiteindelijk wordt de situatie onhoudbaar en besluiten ze alles achter te laten. “We hadden nergens meer om naartoe te gaan.” Met een kind om voor te zorgen betekende dat voortdurende stress en onzekerheid.
Ze besluiten naar Nederland te vertrekken. Over Nederland wisten ze weinig. In hun gemeenschap gingen zelfs negatieve verhalen rond. “In mijn gemeenschap zeiden mensen: ga niet naar Nederland. Daar willen ze geen ‘buitenlanders’. Toch zagen we geen andere mogelijkheid. We wilden gewoon overleven.” Eind november 2024 komen ze aan in Nederland.
De ontvangst was anders dan ze verwachtten. “Alles was goed,” vertelt hij. “De politie hielp ons met onze tassen.” Dat moment viel op, juist omdat hij dat niet kende. “In ons land gebeurt dat nooit. Voor het eerst in lange tijd voelden wij ons niet direct tegengewerkt. Iedereen hielp ons.”
Via ASKV kregen ze hun eerste ondersteuning, vertelt Nay. “Medewerkers luisterden naar ons verhaal en gaven uitleg over wat mogelijk was. Het was winter en de opvang zat vol, maar ze probeerden ons wel te helpen. ASKV gaf ons informatie, verwees ons door en hield contact. Ze gaven ons heel bruikbare informatie.”
Rust en onzekerheid
Daarna kwam het gezin terecht in de Dorothy-gemeenschap, waar ze zes maanden woonden. Het samenleven met anderen bracht enige stabiliteit, maar de mentale druk bleef. “Ons hoofd was niet in een goede toestand,” vertelt hij. “We maakten ons constant zorgen.” Die spanning werkte door op hun dochter. “Onze baby huilde bijna elke nacht. Ik voelde me schuldig tegenover de medebewoners. Maar die toonden gelukkig begrip. Die vriendelijke en warme houding maakte het mogelijk om het vol te houden. Als we daar niet hadden gewoond, hadden we het niet gered.”
Na zes maanden begon de asielprocedure. De onzekerheid nam opnieuw toe. “We waren echt bang. We lazen veel slechte verhalen op internet. Dat er in Ter Apel alleen maar criminelen zouden zijn, dat je spullen worden gestolen en dat je er niet veilig bent. Dat was een enorme omslag van de veilige, fijne plek die we bij de Dorothy-gemeenschap hadden.”
In Ter Apel bleek het ondanks alle zorgen gelukkig mee te vallen voor het gezin. Na een tijd volgde een overplaatsing naar een opvanglocatie in Amsterdam. Ook daar was opnieuw de angst groot, vooral nadat hun speelgoed daar werd gestolen. “We durfden niet zomaar naar buiten.” Langzaam werd duidelijk dat de omgeving veilig was, maar de spanning bleef.
Het dagelijks leven bestaat nu uit kleine, herhalende momenten: samen zijn, wandelen, proberen een ritme te vinden. Maar de mentale belasting is nog steeds aanwezig. “We hebben last van depressieve gevoelens.” Dat leidt soms tot spanningen binnen het gezin. “We hebben soms heftige gesprekken. De onzekerheid blijft alles beïnvloeden.”
Over de toekomst spreekt Nay terughoudend. “Dat is een moeilijke vraag.” Wat hij wel weet, is wat hij zijn dochter gunt. “Ik wil dat mijn dochter gelukkig naar school kan gaan. Zonder voortdurende angst.”




