20 september 2019

Samuel
1988, Oeganda
In 2010 naar Nederland gevlucht vanwege seksuele
geaardheid.  Sinds 2012 verblijfsvergunning. Woont zelfstandig in
de Randstad.

‘Het ASKV is als een vader die soms teleurstelt en irritant kan zijn, maar zich altijd om je bekommert’.

Uit het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV‘: Bestellen via deze link

Hij werd geboren in een dorp niet ver van Kampala, Oeganda. Na zijn ontsnapping uit de gevangenis waarin hij zat opgesloten vanwege zijn seksuele geaardheid, vluchtte hij naar Nederland. Zijn tweede asielaanvraag werd in 2012 gehonoreerd.

‘Het ASKV is mijn vader,’ zegt hij. ‘Een vader bekommert zich om je, altijd. Soms stelt hij je teleur en is hij irritant, maar hij kan je ook gelukkig maken.’

Samuel groeide op bij zijn moeder, in een gezin met drie kinderen. In 2010 kwam hij naar Nederland. ‘Ik was in aanraking gekomen met de autoriteiten vanwege mijn seksuele oriëntatie,’ zegt hij. Hij moet nog steeds wennen aan de directheid van Nederlanders, hij formuleert zelf liever wat abstracter.

Na zijn ontsnapping uit de gevangenis slaagde hij erin een vlucht te nemen van Entebbe naar Schiphol, vanwaar hij linea recta naar het AZC Ter Apel werd gebracht. ‘Het was een emotionele draaimolen. Alles wat ik kende lag achter me, ik wist niet wat er voor me lag. Ik had geen idee wat asiel aanvragen betekende, ik had geen papieren. Ik dacht dat de man met wie ik naar Nederland was gevlogen me zou komen ophalen, maar ik heb hem nooit meer gezien. Ik durfde niet na te denken, ik was al dankbaar als er weer een dag voorbij was.

Toen werd ik opgeroepen voor een gesprek met de politie. Ik was bang, ik dacht dat ik gemarteld zou worden, voor mij waren alle politieagenten hetzelfde. Toen ze me binnenriepen beefde ik zo hard dat ze moeite hadden mijn vingerafdrukken te nemen. Maar ik hoefde alleen een paar vragen te beantwoorden.’ Omdat het medisch onderzoek problemen met longen en hart aan het licht bracht, duurde het een paar dagen voor hij naar Gilze werd overgebracht, waar de IND-interviews zouden plaatsvinden.

In Gilze zocht VluchtelingenWerk Nederland [VWN] hem op. ‘Eindelijk vertelde iemand me wat er ging gebeuren. Ik kreeg T-shirts van een Oegandese dame – ik liep nog steeds in dezelfde kleren als waarmee ik op Schiphol was geland. Een advocaat bereidde me voor op de IND-interviews. Hij maakte me treurig, hij gaf me geen hoop. Laat me ten minste zien dat je je gaat inspannen, dacht ik, laat me wat energie zien! Maar een dame van VWN beurde me op en stelde me op mijn gemak. Haar kon ik mijn verhaal in alle details vertellen en zij bracht het over aan de advocaat.’

De interviews pakten niet goed uit. ‘Dat mensen in een paar uur over iemands leven kunnen beslissen… zo verrassend!’ zegt Samuel met gevoel voor understatement. ‘Ze gaven drie redenen: ik kende mijn vluchtnummer niet; ik kon geen datum noemen waarop mijn vriend en ik een relatie hadden gekregen; en ze geloofden niet dat ik was gearresteerd en uit de gevangenis was ontsnapt.’ Samuel werd overgebracht naar Aalten.

Nadat de rechter had geoordeeld dat de IND zijn werk moest overdoen en de dienst daartegen met succes in beroep was gegaan, volgde in maart 2011 het bevel Nederland binnen 28 dagen te verlaten. ‘Als ik in Aalten zou blijven, bestond de kans op detentie. Het woord alleen al bracht alle gevangeniservaring boven. Ik verloor alle hoop, vertrouwde niemand meer. Ik luisterde zelfs niet toen iemand van VWN me wilde troosten. De advocaat toonde geen interesse meer, hij stelde voor dat ik naar de IOM [Internationale Organisatie voor Migratie] zou gaan, de organisatie die mensen terugbrengt naar hun land. Om detentie en deportatie te voorkomen, vertrok ik uit Aalten.’

Net als veel andere vluchtelingen, zocht Samuel steun bij landgenoten. Hij vond onderdak bij Oegandezen, in verschillende steden. Maar een belangrijk deel van zijn verhaal moest hij verzwijgen: homoseksualiteit is onder zijn landgenoten totaal taboe. ‘Dat onderwerp zul je altijd vermijden,’ zegt hij. Het versterkte zijn gevoel van isolatie.

In Amsterdam kwam Samuel in contact met het ASKV, dat samen met VWN voor hem aan de slag ging. Men bekeek zijn oude IND-interviews, een nieuwe advocaat diende een tweede asielaanvraag in en er werd ondersteunende informatie verzameld. Men bracht hem in contact met Amnesty, het coc, en de zogeheten lhbt-gemeenschap. Hij kreeg medische hulp, wat geld voor eten en Nederlandse les.

Halverwege 2012 moest hij voor nieuwe IND-interviews naar Zevenaar. ‘Ik wachtte op de uitslag en kon een dag lang geen hap door mijn keel krijgen. Op de tweede dag zit ik aan tafel met een boterham en ik zie de dame van het tweede interview. Ze brengt me de beslissing. Positief. Ik leg het papier naast mijn bord en ga door met eten. Daarna bel ik VWN, het dringt nog steeds niet tot me door. Later ben ik naar het ASKV gegaan om hen de beslissing te brengen en te bedanken.’

In maart 2013 haalde Samuel het diploma van de inburgeringscursus en inmiddels heeft hij een huurwoning. Toch is het leven na De Beslissing niet één groot feest. ‘Voor ik een status kreeg, was er altijd dat doel. Je vecht en vecht, zet al je energie in. Als het is bereikt, voel je jezelf vallen. Maar ik ben uit het gat aan het klimmen. Ik wil gaan studeren. Als kind fantaseerde ik over advocaat worden, dat is helemaal over! Nu wil ik graag logistiek en economie doen in Utrecht, en als dat niet lukt havenlogistiek in Rotterdam. Het bereidt je voor op werk in de internationale handel, waar veel culturen bij elkaar komen. Daar ben ik vertrouwd mee, ik denk dat ik dat kan.’

TEKST: Liesbeth Sluiter
FOTO:  Liesbeth Sluiter

Geplaatst in:

Life story