20 maart 2019

Omar
1970, Syrie
In 1995 gevlucht.
Verblijfsvergunning dankzij
het generaal pardon in 2007.
Is bezig met procedure om
zijn Koerdische vriendin
naar Nederland te halen.

Omar: Binnen: ‘Het uitzetcentrum is diep mensonterend, een nachtmerrie, een plek die Nederland onwaardig is’

Uit het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV‘: Bestellen via deze link

‘Emina, ze heet Emina,’ zegt Omar terwijl hij twee kleine foto’s uit zijn portemonnee haalt en die trots laat zien. Een vrolijk, mooi gezicht lacht ons toe. Omar vluchtte weg uit Syrië, Emina woont nog in Turkije. Ze zijn allebei Koerdisch. Via internetdating heb- ben ze elkaar een paar jaar geleden leren kennen, hij ging naar Turkije om haar te zien en om erachter te komen of zij de ware was. Dat was zo. Omar trouwde met Emina.

Hun huwelijk illustreert hoe de Koerden zijn verdeeld door veel verschillende lands- grenzen en hoe hun levens worden gedirigeerd door de politiek in Turkije, Syrië en Irak, maar ook in Europa.

Omar is al een jaar bezig om zijn vrouw naar Nederland te laten komen. Hij weet zeker dat het uiteindelijk zal lukken, maar ja, die procedures om een visum te bemachtigen. Makkelijk gaat dat niet. ‘Nederland wil zeker weten dat het geen schijnhuwelijk is. En ze moet steeds vanuit haar dorp in het zuidoosten van Turkije naar de Nederlandse ambassade voor de interviews en inburgering. Geloof me, dat is erg ingewikkeld, ook om praktische redenen,’ zegt Omar.

In1995 vluchtte Omar uit Syrië naar Nederland. Hij was politiek actief tegen het regime van Hafez al-Assad, de vader van de huidige president Bashar die tot 2000 het land regeerde. De vader deed wat betreft wreedheid tegen de Koerdische minderheid nauwelijks onder voor de zoon die nu verantwoordelijk is voor de meeste gruwelijkheden in de burgeroorlog. Hafez ontnam de 1,5 miljoen Koerden het Syrische staatsburgerschap, waarmee hij in feite hun bestaan ontkende. De Koerdische taal was verboden, een Koerdisch liedje zingen was genoeg om in de gevangenis terecht te komen.

Omar was een van de vele jonge Koerden die hiertegen in opstand kwamen. Hij was niet de enige in zijn familie, gedetailleerd kan hij daar niet over vertellen omdat zijn familieleden nog in Syrië wonen. De reactie van het regime was ongekend hard, mannen, vrouwen en kinderen werden willekeurig opgepakt en gemarteld, en sommige activisten verdwenen voorgoed.

Omar was actief voor een Koerdische partij die autonomie nastreefde. Hij bracht brieven en pamfletten rond voor die partij. Maar in 1995 stuurde zijn vader hem weg, naar het buitenland, het was te gevaarlijke geworden, want de veiligheidsdiensten kregen hem in de gaten.

Ziek en somber kwam Omar aan in Nederland, waar hij een eerste asielverzoek deed. Wat volgde was een lange omzwerving langs veel verschillende opvangcentra overal in het land. Hij somt de lijst overplaatsingen op: ‘Zwolle, Amsterdam, Den Helder, Zevenaar… nog veel meer plekken. Het ging toen geestelijk zo slecht met me dat ik niet eens meer wist waar ik was.’ Zijn vluchtverhaal werd niet geloofd en het asielverzoek werd afgewezen. Toen brak een van de duisterste periodes in zijn leven aan. Hij kwam in het vertrekcentrum Ter Apel om daarvandaan te worden uitgezet, terug naar Syrië. ‘Iedereen in Ter Apel leeft in een constante angst. In mijn geval betekende uitzetting dat ik zou worden teruggevlo- gen naar Damascus. En dat zou voor mij als Koerd gelijkstaan aan een doodvonnis. Je vliegt de dood tegemoet. Ik wist dat ik bij terugkomst meteen zou worden opgepakt en gemarteld.’

Het verblijf in vertrekcentrum Ter Apel noemt Omar ‘diep mensonterend. Ter Apel is een nachtmerrie die niet bij Nederland past, een plek die Nederland onwaardig is.’

Hij noemt de nachtelijke verrassingsacties waarbij mensen door Justitie werden ‘opgehaald’, vlak voor hun daadwerkelijke uitzetting. Deze overvaltactiek creëert een constante psychologische druk onder de uitgeprocedeerde asielzoekers. Het leek volstrekt willekeurig wie werd meegenomen. Medische hulp was niet aanwezig, tenzij het om een uiterst noodgeval ging. ‘Je wordt er bewust rechteloos gehouden in een uitzichtloze situatie. Ik overwoog zelfmoord, dat leek me de enige uitweg. En ik weet zeker dat ik niet de enige was die daaraan dacht.’

Na een maand of zes kwam opeens een bewaker op hem af lopen. Even schoot door hem heen dat het zover was, terug naar Syrië. ‘Je kunt gaan,’ zei de bewaker. Hij werd op het station afgeleverd. ‘Ik was toen nog erg ziek.’

Geestelijk in de war en gedesoriënteerd, kon hij het nog net opbrengen met een kennis in Amsterdam te bellen. Via die kennis kwam hij in contact met het ASKV. Het steunpunt hielp hem met zijn tweede asielaanvraag, onderdak en de medische hulp die hij heel hard nodig had. ‘Dat redde mijn leven,’ zegt Omar.

Bij het generaal pardon kreeg Omar uiteindelijk een verblijfsvergunning. Hij heeft inmiddels een eigen woning in Zaandam en werkt in een groenteverwerkende fabriek. Er is genoeg geld om Emina te kunnen laten overkomen. Hij verheugt zich erop. ‘Ik ben klaar voor een normaal, rustig leven.’

In de toekomst hoopt hij op bezoek te kunnen bij zijn familieleden in Syrië. In het gebied waar ze wonen, niet ver van de Turkse grens, is ook gevochten, maar niet zo zwaar als in steden als Aleppo en Homs. Omar volgt het nieuws over de burgeroorlog op de voet. Een geruststelling is dat veel Koerdische gebieden nu ook echt in Koerdische handen zijn. De Koerden hebben op veel plaatsen een burgerwacht opgericht om de dorpen te beschermen tegen de troepen van Assad, maar ook tegen fanatieke radicale moslimgroepen, die evenmin veel goeds betekenen.

Een toekomstvoorspelling durft Omar niet te doen voor zijn geboorteland Syrië.
Zijn toekomst is in Nederland, dat weet hij wel zeker.

Uit het ASKV boek ‘Binnen, over mensen die aanklopten bij het ASKV‘: Bestellen via deze link

TEKST: Hans van Boxtel
FOTO:  Krista van der Niet

Geplaatst in:

Life story